De verplichting voor de verzekeringnemer om risicoverzwaringen te melden

Op 7 maart 2022 sprak het Hof van Cassatie zich uit over de draagwijdte van de verplichting van een verzekeringnemer om een risicoverzwaring aan zijn verzekeraar te laten weten. In feite draaide de discussie om het verschil tussen de probabiliteit dat het risico zich voordoet, en de mogelijke hogere intensiteit van het schadegeval.

Verplichting om verzwaring risico te melden

Artikel 26 § 1 lid 1 Wet Landverzekeringsovereenkomst, zoals in 2014 overgenomen in artikel 81 § 1 van de Wet betreffende de verzekeringen, schrijft voor dat – behalve wanneer het om een levensverzekeringsovereenkomst, een ziekteverzekering of een kredietverzekeringsovereenkomst gaat – de verzekeringnemer de verplichting heeft in de loop van de overeenkomst en onder de voorwaarden van artikel 58 de nieuwe omstandigheden of de wijzigingen van de omstandigheden aan te geven die van aard zijn om een aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet te bewerkstelligen.

Risicoverzwaring wil zeggen dat er nieuwe omstandigheden ontstaan of ter kennis komen van (een van de) contractspartijen of dat bestaande omstandigheden wijzigen, waardoor de kans of probabiliteit dat het verzekerde voorval zich voordoet, toeneemt.

In de rechtsleer wordt beklemtoond dat de wetgever niet verwijst naar een verhoging van de intensiteit van het risico, d.w.z. de gevolgen of de omvang van het schadegeval[1].

Restaurant wordt parenclub: verzwaring van risico?

In casu bleek een verzekerd restaurant en cours de route omgebouwd tot een parenclub. De vraag rees of de verzekerde deze verbouwing had moeten melden aan zijn verzekeraar. Met andere woorden bracht de nieuwe bestemming van de zaak een risicoverzwaring met zich mee?

Het hof van beroep oordeelde van wel. Het oordeelde dat de uitbating van een parenclub een ander te verzekeren risico vormt dan een restaurant, niet alleen omwille van de aard van de activiteiten maar ook omwille van de inrichting, aangezien bij een parenclub een indeling in verschillende kamers noodzakelijk is, wat de bluswerken kan bemoeilijken.

Cassatie fluit hof van beroep terug

In zijn redenering verwijst het hof van beroep enkel naar de mogelijke schadeomvang die groter is bij een parenclub dan bij een restaurant, maar niet naar de kans dat het risico zich voordoet. Het hof stelt niet vast dat de kans op brand groter is bij een parenclub dan bij een restaurant, maar enkel dat de schade groter zal zijn. Dat is evenwel geen risicoverzwaring in de zin van de wet. Daarbij is immers enkel de probabiliteit van tel, doch niet de gevolgen (schade).

Het Hof verbreekt dan ook de beslissing.

“De appelrechter die zodoende, bij de beoordeling van de aangifteverplichting van de eerste eiseres als verzekeringnemer en de verdere beoordeling van de verzekeringsdekking van de eerste verweerster als verzekeraar ingevolge een brandschadegeval, enkel acht slaat op een omstandigheid met betrekking tot de gevolgen of de omvang van dergelijk brandschadegeval, verantwoordt zijn beslissing dat de eerste eiseres tot aangifte was verplicht en de eerste verweerster niet tot verzekeringsdekking is gehouden niet naar recht”

U kunt hier het arrest raadplegen.

Sven Sobrieadvocaat Omega Law & research fellow KU Leuven

Dit artikel is gereproduceerd met de vriendelijke toestemming van de Jubel.be-website waar het werd gepubliceerd


[1] D. WUYTS, “De verplichtingen van de verzekeringnemer” in T. VANSWEEVELT en B. WEYTS (eds.), Handboek Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 450; L. SCHUERMANS en C. VAN SCHOUBROECK, Grondslagen van het Belgische verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, 424.