Bemiddeling bij invordering: de rol van de Fiscale Bemiddelingsdienst

De Fiscale Bemiddelingsdienst werd opgericht in 2007, en is sedertdien een onmisbare schakel geworden in het overleg tussen de fiscus en belastingplichtige. Sinds de oprichting heeft de wetgever de bevoegdheden van deze dienst nog verder uitgebreid. Zo heeft een bemiddelingsaanvraag bijvoorbeeld ook een schorsende werking. De bemiddeling loopt echter niet steeds van een leien dakje. Zo moet worden vastgesteld dat het met bemiddeling inzake invordering mank loopt, net door deze schorsende werking.

Wat is de Fiscale Bemiddelingsdienst?

De Fiscale Bemiddelingsdienst bemiddelt in geschillen tussen belastingplichtigen en/of -schuldigen en de fiscale administratie, en probeert op die manier meningsverschillen tussen hen te voorkomen.

De Fiscale Bemiddelingsdienst maakt als autonome dienst deel uit van de FOD Financiën. De dienst moet de aanvragen in alle objectiviteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid behandelen.

Dit kan enerzijds in geschillen over taxaties van de FOD Financiën, namelijk in het kader van bezwaarprocedures. Anderzijds kan je om de tussenkomst van de Fiscale Bemiddelingsdienst verzoeken in geschillen met de ontvanger omtrent de betaling van de federale belastingen.

Daarnaast beslist de Bemiddelingsdienst sedert 2019 over de kwijtschelding of vermindering van een belastingverhoging of een fiscale boete. Dit gebeurt door de afdeling CAS of Cel Administratieve Sancties.

Werking Fiscale Bemiddelingsdienst

De Fiscale Bemiddelingsdienst maakt als autonome dienst deel uit van de FOD Financiën. De dienst moet de aanvragen in alle objectiviteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid behandelen. De Bemiddelingsdienst streeft ernaar de standpunten van de partijen te verzoenen.

In de praktijk blijkt de tussenkomst van de Bemiddelingsdienst zeer nuttig te zijn. Zo staat in het jaarverslag van 2022 te lezen dat in 69% van de gevallen, o.m. door toedoen van de Bemiddelingsdienst er een akkoord afgesloten kon worden.

Fiscale bemiddeling inzake invordering

Zoals hierboven aangehaald kan een belastingschuldige ook om de tussenkomst van de Fiscale Bemiddelingsdienst verzoeken bij een geschil met de ontvanger over de invordering van een federale belasting.

Sedert 2017 heeft een dergelijke bemiddelingsaanvraag een schorsende werking. Concreet houdt dit in dat alle invorderingsmaatregelen die een ontvanger genomen heeft, gedurende maximaal één maand opgeschort worden.

Deze schorsing kan een welkome adempauze betekenen, en de Bemiddelingsdienst de nodige tijd gunnen om een oplossing met het ontvangkantoor uit te werken.

Concreet moet de Fiscale Bemiddelingsdienst binnen een termijn van vijf werkdagen vanaf de ontvangst van de aanvraag, een ontvangstbewijs uitreiken aan de aanvrager. Vervolgens deelt de Bemiddelingsdienst binnen de vijftien werkdagen mee of de aanvraag al dan niet ontvankelijk is, en of m.a.w. het verzoek behandeld kan worden.

Pas vanaf dat ogenblik kan de uitvoering geschorst worden.

Er is sprake van een onontvankelijk verzoek als:

  1. De aanvraag duidelijk ongegrond is.
  2. De aanvrager duidelijk geen stappen bij de betrokken bevoegde administratieve overheid heeft gezet.

In de praktijk blijkt het in de bemiddeling met betrekking tot de invordering heel vaak mis te lopen bij, de beslissing van de Fiscale Bemiddelingsdienst over de ontvankelijkheid van de verzoeken.

Problemen in de praktijk

In de praktijk blijkt het in de bemiddeling met betrekking tot de invordering heel vaak mis te lopen bij, de beslissing van de Fiscale Bemiddelingsdienst over de ontvankelijkheid van de verzoeken.

Zo wijst de Bemiddelingsdienst een aanzienlijk deel van de aanvragen af als onontvankelijk, en dit na overleg met het ontvangkantoor.

Dit is op vele vlakken problematisch:

  • Vooreerst komt de Bemiddelingsdienst regelmatig eenzijdig tot haar beslissing over de ontvankelijkheid, en dit zonder dat de belastingschuldige hierbij betrokken wordt.
  • Bovendien blijkt dat deze beslissing in essentie vaak neerkomt op het meedelen van het standpunt van het ontvangkantooraan de belastingschuldige.
  • Last but not least, het oordeel over de ontvankelijkheid is eigenlijk ook al een oordeel over de grond van het verzoek.

Van de door de wet voorziene bemiddeling en de schorsing van de uitvoering is in de praktijk dan ook te weinig sprake.

Jaarverslag Fiscale Bemiddelingsdienst

Uit het jaarverslag voor van de Bemiddelingsdienst voor 2022 kunnen we afleiden, dat de afwijzing als onontvankelijk van de aanvragen inzake invordering, een gevolg is van een gewijzigde aanpak door de Bemiddelingsdienst.

In 2022 ontving de Fiscale Bemiddelingsdienst 578 aanvragen inzake inning en invordering. Dit was een daling met 60% t.o.v. van 2021, toen er nog 1.441 dergelijke aanvragen ingediend werden.

De Bemiddelingsdienst stelt zelf dat de daling te verklaren is door de gewijzigde houding ten aanzien van de invorderingsdossier. In het jaarverslag staat dat de daling van het aantal aanvragen het gevolg is van “een aanpassing van het proces binnen de FBD voor de behandeling van de binnenkomende dossiers” Klaarblijkelijk worden de dossiers ‘Contactcel invordering’ niet meer onmiddellijk als bemiddelingsaanvragen beschouwd, maar op het niveau van het secretariaat behandeld.

De cijfers m.b.t. de ontvankelijkheid doen bovendien vermoeden dat het aantal aanvragen daalt, omdat er steeds meer verzoeken tot bemiddeling als onontvankelijk afgewezen worden.

Zo werden er van alle bemiddelingsaanvragen (zowel bemiddeling inzake invordering, als bemiddeling m.b.t. taxaties) 431 afgewezen als onontvankelijk. Voor 2022 is dit een aanzienlijke stijging t.o.v. 2021 toen er nog 90 aanvragen onontvankelijke aanvragen waren, en t.o.v. 2020 toen het slechts om 1 dossier ging.

Het beleid van de Bemiddelingsdienst om een groter deel van de dossiers als onontvankelijk af te wijzen valt te betreuren.

Conclusie

Het beleid van de Bemiddelingsdienst om een groter deel van de dossiers als onontvankelijk af te wijzen valt te betreuren. Het lijkt erop dat men zo misbruiken wenst tegen te gaan van belastingschuldigen die de ontvanger minstens voor korte tijd op afstand willen houden. Dit gaat in tegen de rol die Bemiddelingsdienst heeft, nl. om in alle objectiviteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid de partijen te verzoenen.

In veel gevallen is er geen verzoening doordat het standpunt van het ontvangkantoor doorslaggevend blijkt te zijn, en de belastingschuldige niet bij een overleg betrokken wordt. Nochtans is een voorafgaand overleg tussen de bemiddelingsdienst en de ontvanger niet noodzakelijk om een beslissing te kunnen nemen over de ontvankelijkheid van het verzoek tot bemiddeling. Het is net de taak van de Fiscale Bemiddelingsdienst om tussen de belastingplichtige en de ontvanger te staan, en dit in een poging om een minnelijke regeling met betrekking tot de invordering van de belastingschulden te kunnen uitwerken.

De dagelijkse praktijk inzake bemiddeling in taxatiegeschillen bewijst dat de Fiscale Bemiddelingsdienst wel degelijk een verschil kan maken.

Alexander Delafonteyne & Dieter Van WeldenBloom-law